Reactie op 'Nij begun'
al is de greep beurs geknepen, zal ze onmogelijk
door onze vingers glippen, ja we hopen nog steeds
dat we ergens vanuit het voorland van onze kinderen
op deze dagen kunnen terugkijken en zeggen;
“toen veranderde alles.”
Het programma ‘Nij begun’ trapt af met een gedicht van Myron Hamming. Hamming wordt als ‘Stadsdichter van Groningen’ omschreven, wat dubbelop is want voor Grunnegers is Groningen ‘Stad’. Dus: Groningendichter van Groningen.
Vijlbrief presenteerde vijftig maatregelen en daaraan voorafgaand nog maatregel nul: beëindiging van de gaswinning. Mooie plannen, maar PerspectieF heeft nog twijfels.
Als eerste: er belandt een gigantische berg werk op het bordje van de gemeenten en op het bordje van het NPG, het Nationaal Programma Groningen. Positief is dat het geld daarvoor direct naar de gemeenten gaat en niet naar een tussenorganisatie. De gemeenten waren betrokken in de onderhandeling van deze plannen, de besturen van Groningen hadden een onderhandelingsdelegatie aangewezen. Dat betekent dat ze hebben meegedacht, maar nog niet dat alle wensen, mitsen en maren zijn ingewilligd. En het belangrijkste: het betekent nog niet dat de uitvoeringscapaciteit op orde is. De uitvoering vereist enorm veel mensen, en ook gespecialiseerde. Noorderlingen hoeven niet te vrezen voor werkloosheid de komende jaren. Dat maakt maatregel 41, ook een aanbeveling van de enquêtecommissie, wat ironisch: ‘betere spreiding van de rijkswerkgelegenheid’. En niet onbelangrijk: alle mensen die de andere projecten gaan die de vijftig aangekondigde maatregelen uitvoeren, zijn niet beschikbaar voor schadeherstel en versterking. Hoe verwacht het Rijk dat deze opgave wordt uitgevoerd? Kunnen de verwachtingen worden waargemaakt?
Als tweede: we sluiten ons aan bij de eerste reactie van Commissaris van de Koning in Groningen. René Paas is glashelder: het Rijk wil onze plannen met een derde van het geld uitvoeren? Groningen heeft gelukkig een Commissaris die al zeven jaar op zijn post zit, het gasdossier door en door kent en een linkse directe uit durft te delen. Er is 7,5 miljard euro bedoeld voor de investeringen - de ‘ereschuld’ - en de rest van de 22 miljard euro is voor de schadeafhandeling en de versterking. Maar de regio heeft 30 miljard euro gevraagd om te investeren in leefbaarheid, sociale samenhang en aardgasvrij maken van woningen - los van het budget voor schadeherstel en versterking. ‘Er zit een groot gat tussen wens en aanbod,’ meldde Paas al tijdens de onderhandelingen. Dat bleek.
Als derde: het kabinet wil verschillen tegengaan door maatwerk te leveren (maatregel 12). De focus ligt op verschillen binnen wijken, verschillen tussen huiseigenaren en huurders en verschillen door veranderde berekeningsmethoden. Maar ze moet de verschillen door opvolgende organisaties niet over het hoofd zien. In de afgelopen tien jaar gingen we van het Centrum Veilig Wonen (CVW) naar de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) naar het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Bij eerder behandelde schades kan er een probleem ontstaan. Het IMG mag alleen schades behandelen die niet eerder zijn behandeld, tenzij de schade na behandeling is hersteld en opnieuw ontstaan, en wanneer de schade is verergerd. Dat klinkt logisch: geen dubbele compensatie. Maar dat vereist wel dat de schade heel precies gedocumenteerd is in de eerdere beoordeling, zodat er een eerlijk referentiekader is. Maar dat blijkt niet altijd. En dan ontstaat er een grijs gebied: wanneer wijst het IMG de melding af omdat de schade eerder beoordeeld is en niet verslechterd zou zijn? Ligt de bewijslast bij de burger om aan te tonen dat de schade eerder écht minder was? Dat zou de omgekeerde wereld zijn. Dit blijft ook een algemeen probleem: wanneer is er sprake van een nieuwe schademelding?
Als vierde: er komt een regeling voor vergoeding van waardedaling bij bedrijfspanden (maatregel 25). De enquêtecommissie waarschuwde in haar rapport dat er al verschillende regelingen bestaan voor indirecte schade, zoals waardedaling, en dat de ene maatregel voor iedereen gelijk is terwijl de andere individueel wordt beoordeeld. En dat kan grote verschillen tussen bewoners opleveren. De enquêtecommissie formuleerde geen aanbeveling over waardedaling, wellicht durfde zij zelf haar vingers er niet aan te branden. Het is ook lastig. Waarmee vergelijk je het pand in bevingsgebied? Leg je de waarde ervan langs het landelijke gemiddelde van waardestijging? Op welk moment meet je het? Als het huis in bevingsgebied wordt verkocht? Dat levert ongelijkheid op. Hanteer je één moment en betaal je het verschil meteen uit, ongeacht of het pand verkocht wordt? Of betaal je aan elke huiseigenaar in bevingsgebied hetzelfde bedrag? Kortom, het IMG mag goed nadenken over de regeling die zij dit najaar bekend wil maken.
Lees ook de reflectie op het rapport van de enquêtecommissie: Wat te doen na ‘Groningen’?