Kinderrechten in Nederland nog een ondergeschoven kindje

Opinie
Door Anne-Fleur Brunn op 14 juli 2023 om 20:02

Kinderrechten in Nederland nog een ondergeschoven kindje

Als tiener (2013-2019) heb ik een lange tijd zonder onderwijs thuis gezeten. Mijn droom om te studeren aan de universiteit viel in duigen, toen er vanwege mijn handicap geen onderwijs gevonden kon worden. Wel wist ik: ik heb als kind recht op onderwijs. Maar al snel kwam ik erachter dat ik dit recht niet kon afdwingen. Het bestond slechts op papier, waardoor het niet de bescherming kon bieden die ik nodig had.

Het raakte mij dus toen het nieuws uitkwam dat Nederland 14 plaatsen gedaald is in de kinderrechtenindex – een internationale ranglijst die elk jaar de naleving en inspanning van samenlevingen meet omtrent kinderrechten. Niet het dalen zelf raakte mij, want dat is slechts een statische indicatie. Het raakte mij omdat er achter deze cijfers tal van levens schuil gaan, die al aan de start geconfronteerd worden met de harde hand van de samenleving. 

Kinderrechten gaan over (mede)menselijkheid en menswaardigheid van en naar onze jongste inwoners: dat gaat dieper en persoonlijker dan men kan schetsen. Het gaat over de aanwezigheid van fundamentele bouwstenen, waarbij een (tijdelijk of permanent) gebrek levenslange consequenties heeft voor het kind en diens omgeving. 

De zorgen van de commissie achter de index vormen een serieuze rode vlag: juist bij kwetsbare kinderen (minoriteiten) lijkt hun levenskwaliteit achteruit te gaan. Fundamentele rechten als onderwijs, onderdak en voedsel staan op de tocht. Wat dit nog tragischer maakt, is dat een kind niet de mogelijkheid heeft om zich op diens rechten te beroepen. Het is kwetsbaar, zelfs al laat het wel van zich horen. En daarom gaat het ook zo makkelijk mis. Kinderen uit minoriteiten dreigen zo steeds verder richting de grenzen van de samenleving te worden gedrukt. 

Door hun kwetsbaarheid zijn kinderen als kanaries in de kolenmijn: meestal gaat het bij hen als eerste mis. Als zij niet gezien en gehoord worden, tast het niet alleen henzelf aan, maar baant zich het leed steeds dieper een weg de samenleving binnen. Zo zijn kinderrechten niet slechts een luxe, maar een noodzaak voor een langdurig gezond bestaan van ons land. 

 

Misschien nog wel het ergste, vind ik het gebrek aan zelfkritiek als Nederlanders. We lijken onszelf zo graag te profileren als bakermat van het mensenrecht, een voorbeeld zijnde voor de rest van de wereld. Als een ander land een bepaald recht schendt, dan gaan we er het liefst op af om hen hierop te wijzen. Maar wat als het over schendingen gaat naar onze eigen inwoners toe? Om dit aan te kaarten, heb je maar net het geluk nodig dat de Woke-beweging jou op dat moment ook leuk vindt.

 

Toch is de kritiek van Kidsrights Index ook goed nieuws. Nederland heeft de middelen om succesvol de situatie van kinderen te verbeteren. Maar door het huidige denken in obstakels en tekorten, wordt het zien van mogelijkheden verhinderd. Het remt het open en ideologische debat wat juist wij als politiek hierover behoren te voeren: waar gaan we naartoe en hoe willen we dit bereiken? Het is tijd om uit het grijs te treden, en kleur te bekennen. Hoeveel prioriteit geven we de toekomstige generaties Nederlanders? En hoe laten we dit (niet) zien?

Op 28 februari vieren we de 100-jarige verjaardag van het eerste officiële kinderrechtendocument: De verklaring voor de rechten van het kind. Als onderdeel van De Volkenbond (de voorloper van de VN) ondertekende ook Nederland dit verdrag. Maar of deze dag ook een feestje wordt? Daarvoor moeten we maar eerst afwachten wat het kabinet structureel gaat doen om kinderen en hun rechten de plek te geven die zij verdienen: Als onze kinderen ons zo kostbaar zijn, zouden we ze dan ook niet de plek geven die zij verdienen?

Anne-Fleur Brunn (Bodegraven, 1998) studeert vanaf september bestuurs- en organisatiewetenschappen aan de VU. Tevens maakt zij onderdeel uit van de werkgroep Sociaal Domein van PerspectieF, ChristenUnie-Jongeren