Buitenlandbeleid: Tijd voor een herwaardering van religie
De wereld wordt steeds religieuzer. 84% van de wereldbevolking identificeert zichzelf met een religie en dit aandeel groeit. Buiten Europa, bijvoorbeeld in het Midden-Oosten, is de aanwezigheid van religie ook steeds zichtbaarder in de samenleving. Deze wereldwijde trend leidt onherroepelijk tot een grotere invloed van religie op het internationale politieke toneel. Voor de Europese Unie als geopolitiek blok zou dit dan ook een reden moeten zijn om religie een centrale plek te geven in haar buitenlandbeleid.
Maar tegelijkertijd met een groeiende invloed van religie op het internationale politieke toneel daalt al jarenlang de religieuze kennis bij diplomaten en ambtenaren van de Europese Unie. Doordat de EU in zichzelf gedomineerd wordt door (neo)-liberaal gedachtegoed zijn op dit moment seculiere normen en waarden de grondslagen waar het buitenlandbeleid op is gebouwd. Binnen deze seculiere grondslagen is religie één grote blinde vlek geworden. Assumpties dat religie gescheiden van de staat moet bestaan worden door diplomaten en ambtenaren vaak klakkeloos vertaald naar het buitenlandbeleid. Hierbij wordt nauwelijks rekening gehouden met het feit dat religie en politiek meer verweven kunnen zijn. Ook een samenleving waarin religie een grote rol in de politiek en cultuur heeft kan een goed functionerende en vredige samenleving zijn.
Het Europees buitenlandbeleid is bezaaid met vooroordelen over religie en EU-diplomaten zien religie al snel door een eenzijdige problematische bril. Religie wordt met name gekwalificeerd als een obstakel voor een liberaal mensenrechtenbeleid en een van de hoofdredenen van internationale conflicten. 9/11 is in dit proces van religie zien als grondoorzaak nummer 1 van conflict de grootste katalysator. Het zorgt ervoor dat ook vandaag het uitvergroten van de verschillen en spanningen tussen religieuze groepen nog altijd een centrale plek in het Europees beleid heeft. Religie is zo een probleem geworden dat “gemanaged” moet worden. Een bredere visie die zowel de positieve kant als de negatieve van religie in relatie tot conflict op waarde schat is ontzettend nodig. Waar religie een obstakel voor vrede kan zijn, kunnen maatschappelijke instanties zoals kerken ook een belangrijke rol spelen in het zorgen voor duurzame vrede, verzoening en sociale cohesie. Helaas valt deze bredere visie nauwelijks te bespeuren in het buitenlandbeleid van de EU. Hierdoor is religie in de afgelopen jaren steeds verder weggeduwd tot een exotische aangelegenheid waar een seculier ongemak voor is ontstaan.
Er zijn pogingen geweest van Europarlementariërs en maatschappelijke religieuze organisaties om religie op de kaart te zetten en vooroordelen te bestrijden. Zo gloorde er in 2013 hoop toen de EU de richtsnoeren ter bevordering van internationale godsdienstvrijheid aannam. Maar deze niet bindende richtsnoeren hebben nog niet geleid tot een koersverandering in het Europees beleid rondom religie. In tegendeel. In 2019 stelde een groep Europarlementariërs dat er nog geen enkel rapport openbaar was over de richtsnoeren en ook dat er geen enkele publieke evaluatie in samenwerking met religieuze organisaties en experts had plaatsgevonden. Iets wat binnen 3 jaar had moeten gebeuren. Zonder beoordeling is er geen enkele informatie over het functioneren van de richtsnoeren, en blijft dialoog tussen ambtenaren en diplomaten van de EU en religieuze organisaties vooralsnog uit. Het gebrek aan contact tussen religieuze instanties en EU-diplomaten en ambtenaren zorgt ervoor dat ze blijven opereren vanuit de gedachte dat religie vaker een obstakel is voor een succesvol buitenlandbeleid in plaats van een waardevol onderdeel hiervan.
Buiten het seculiere fort Europa viert religie hoogtijdagen en het verdient dan ook een herwaardering in het Europees buitenlandbeleid. Hiervoor zal de EU echter vergaande beslissingen moeten maken die de dalende kennis van religie in haar eigen gelederen tegengaat. Hierbij valt te denken aan het grondig bijscholen van ambtenaren en diplomaten en het actief inzetten op een bewustwordingscampagne over de positieve kanten die religie heeft voor dialoog, verzoening, vrede en samenwerking. Juist de Europese Unie, wiens oprichters Schuman en Adenauer door hun geloof zagen welke waarde religie heeft in politiek beleid, zou ook nu diezelfde waarde van religie in de politiek veel beter moeten inzien.